Voorstelling

Het Overbroek is een oase waar tal van zeldzame en kalkminnende planten een toevlucht vinden. Op verscheidene plaatsen kan je mergel ontdekken. Egoven is een beemdgebied aan de bovenloop van de Herk. In dit natuurgebied vloeien de Grondelingenbeek, de Fonteinbeek, de Molenbeek en de Kasteelbeek in de Herk.
Toegankelijkheid
Het hele jaar vrij toegankelijk op de wandelpaden. Je draagt best laarzen, want het is een heel vochtig gebied. De paden zijn niet geschikt voor kinderwagens of rolstoelgebruikers. Honden welkom, aan de leiband.
De mergelgroeve kan onder begeleiding bezocht worden. 250 m verder ligt een bezoekerscentrum. Daar kan je na een wandeling terecht voor een drankje, maar ook voor een posteroverzicht over de ‘Mergels van Gelinden’, vitrinekasten met fossielen en verhalen van de buren over werken in de groeve.
Egoven is een vrij moerassig natuurgebied in de vorm van een groot hoefijzer met grote stukken rietland, populierenbossen en weilanden met grote zegge. Talrijke knotwilgen geven het landschap een typisch waterlandkarakter.

Beschrijving van het natuurgebied
In het natuurgebied Overbroek ligt een oude mergelgroeve. Echte mergel, dat bestaat uit kalk, klei en leem, werd vroeger gebruikt om akkergronden minder zuur te maken. Het gaat om een openlucht groeve met erbovenop een bos en een permanent grasland met kalkminnende planten. Speciaal zijn wilde narcis en de wasplaten-paddenstoelen.
In de gevonden bladfossielen in de mergelgroeve werden maar liefst 59 verschillende plantensoorten ontdekt, waarvan vele nog nooit eerder gevonden werden. De 57 miljoen jaar oude blad-, naald- en zaadafdrukken maken van de mergelgroeve een wereldbelangrijke referentie.

Dieren en planten
In de zomer tref je hier grote vlekken moeras vergeet-me-nietje aan die afwisselen met zowel dag- als avond- en gewone koekoeksbloem. Riet en ruigetekruiden weven een groot groen net waar talrijke insecten, vogels en zoogdieren een thuis vinden. Ook roofvogels zoals torenvalk, sperwer, buizerd en kiekendief jagen hier op hun prooi.
In Overbroek steelt in het vroege voorjaar de wilde narcis de show, even later gevolgd door de gulden sleutelbloem.
Natuurbeheer
Kalkgraslanden zijn eeuwenlang blijven bestaan doordat rondtrekkende schaapskuddes ze jaar na jaar begraasden. De schapen hielden de plantengroei kort, zodat snel groeiende agressieve planten zoals brandnetel en kleefkruid de typische kalkplanten niet konden overwoekeren.
De rondtrekkende schaapskuddes zijn nu uit het Overbroek verdwenen. Om de typische kalkplanten in stand te houden, schakelen we nu gallowayrunderen in. Deze koeien, afkomstig uit de Schotse landstreek Galloway, zorgen net zoals de schapen van vroeger, dat typische, kalkminnende planten zoals naakte lathyrus en hokjespeulkunnen overleven. Gallowayrunderen stellen weinig eisen aan de kwaliteit van hun voeding. Deze eigenschap laat toe om deze dieren op onbemeste gronden te laten grazen.